De deur geeft mij een hand en
noodt mij galant
binnen met een brede zwaai.
Dag, zegt de stoel naast de tafel,
neem plaats en vertel.
De theepot glimt, de kopjes verdringen zich om
mijn handen te mogen warmen.
De lamp boven de tafel
sluit het duister buiten.
Verhalen, van vroeger. Toen ik als peuter
verstoppertje speelde met de stralen van de zon
die schenen op de lakens die mijn moeder aan het strijken was.
Toen we op het hete deksel van de kolenkachel
korstjes kaas lieten opzwellen om pff pff op te eten.
Toen elke dag aan tafel uit het zwarte boek werd voorgelezen
over de reus op lemen voeten, over de verloren zoon,
over Jozef en Mozes, over Saul en Simson.
En over het teken aan de wand
gewogen en te licht bevonden.
Ik maak wat foto’s voor de makelaar,
schuif een stoel aan, trek een kleed recht.
Het geluid van mijn voetstappen wordt
niet meer gedempt door ander leven.
Het huis is nu
aan zichzelf
overgeleverd.
(voorlopig geen blogs maar gedichten)